De natuur bedrijft rouw over de ontluistering der eerste menschen: Earth trembled from her entrails, as again In pangs; and Nature gave a second groan ; Sky lour'd, and, muttering thunder, some sad drops Original. Wanneer Satan, in den hof, de nog onschuldige Eva 's morgens hare bloemen ziet opbinden, dan gelijkt hij een stedeling, die, de bedompte huizen en de vunzige goten ontvlugt, in de vroegte naar buiten wandelt en een mooi meisje tegenkomt. De bekoorlijkheden van het landschap smelten in haar aanblik weg, en die aanblik verhoogt tegelijk de bekoorlijkheden van het landschap: As one who long in populous city pent, Where houses thick, and sewers annoy the air, Om de diepte van den val der booze engelen in hare lengtemaat aan te duiden en te schetsen, wordt stoutweg eene tijdsbepaling te baat genomen : Hell heard th' unsufferable noise; Hell saw Heav'n ruining from Heav'n, and would have fled In de beschrijving van een liefelijken avondstond wordt de stilte een persoon, eene gezellin der vallende duisternis. Zij treedt mede naar buiten; bij het slaan van den nachtegaal VIII 14 speelt een glimlach om haar mond; zij blikt naar den sterrehemel : Now came still ev'ning on, and twilight grey Apparent queen, unveil'd her peerless light, Wanneer Adam Eva kust, dan wendt de bespiedende Satan jaloersch het hoofd af: Aside the Devil turn'd For envy; yet with jealous leer malign Eyed them askance, and to himself thus 'plain'd: The happier Eden, shall enjoy their fill Of bliss on bliss; while I to Hell am thrust. De boom des levens in het Paradijs draagt vruchten van goud, eetbaar als hemelfruit : In this pleasant soil All trees of noblest kind for sight, smell, taste; And all amid them stood the tree of life, High eminent, blooming ambrosial fruit Heeft Satan de booze engelen te wapen geroepen, dan schittert eensklaps de donkere hel van uitgetogen zwaarden en veelkleurige banieren: All in a moment through the gloom were seen Ten thousand banners rise into the air, With orient colours waving.. He spake and to confirm his words, out flew Millions of flaming swords, drown from the thighs Het eene oogenblik reuzen gelijk, doen de demonen het andere aan pygmeën, aan dansende dwaallichten, aan elven denken, zwierend in den maneschijn: Fairy elves, Whose midnight revels, by a forest-side Or fountain, some belated peasant sees, Or dreams he sees, while over head the moon Wheels her pale course. Tusschen den Choas en de Duisternis strekt zich eene onafzienbare, kale, winderige vlakte uit. Daar zullen, in vervolg van tijd, de zielen van al degenen heengedreven worden, die op aarde zich vergaapt hebben aan den schijn; van alle bijgeloovigen; van alle priesters van het bijgeloof. Monniken en monnikspijen en monnikskappen, rozekransen en aflaten en bullen, alles wordt voortgebezemd door één wervelwind naar één vergaarbak, aangeduid door een spotnaam: When lo A violent crosswind from either coast Blows them transverse ten thousand leagues awry Cowls, hoods, and habits, with their wearers, tost Indulgences, dispenses, pardons, bulls, Gehuld in een nacht zonder dageraad, maar daarom niet minder de muzen getrouw, vriendinnen van het licht, vergelijkt de dichter zichzelven bij den nachtegaal. Ook over hem komt bij voorkeur, wanneer anderen hunne dagtaak volbragt hebben, de geest van het lied. Mijne bedevaarten naar de heilige wateren, zegt hij, naar de met bloemen omkranste beek van Sion bovenal, volbreng ik 's nachts : Then feed on thoughts, that voluntary wove Satan's geheele karakter spreekt uit de verzen: So farewell hope, and with hope farewell fear, By thee, and more then half perhaps, will reign, Zoo ligt ook Eva's geheele ziel in haar bekoorlijk woord tot Adam, wanneer hij het in hare keus laat, alleen achter te blijven in den verbeurden paradijshof: With thee to go, Is to stay here; without thee here to stay, Is to go hence unwilling. IX Sommige gedeelten van Paradise Lost zijn zoo belangrijk, dat er uitgebreide studien over kunnen geschreven worden. Dan wel, vereerders van Milton buiten Engeland zouden die breede fragmenten afzonderlijk kunnen uitgeven, met inleiding en aanteekeningen. Het verhaal van den val der engelen, in het vijfde en zesde boek, heeft de waarde van een op zichzelf staand dichtstuk. Door den invloed der gebeurtenissen ondergaat, tusschen het vierde en het twaalfde boek, Eva's karakter wijzigingen die het heldendicht een bewogen drama doen gelijken. Bijeengesteld en met elkander in verband gebragt, zouden die plaatsen bijna een antiek treurspel vormen. Stof voor een tweede treurspel leveren die, welke betrekking hebben op Satan de stoutste, de diepzinnigste, de onvergetelijkste van : Milton's scheppingen. Het ware voldoende, al hetgeen, te beginnen met het vierde boek, stuksgewijs over Satan gezegd of Satan in den mond gelegd wordt, tegen het eerste en tweede boek aan te schuiven. Er zou dan nogmaals een afzonderlijk dichtwerk ontstaan, voorlooper of oudere broeder van Byron's Cain, maar niet ontsierd door Byron's zelfbehagen. En nog heb ik niets van Milton's Sonnetten gezegd, die zoo welsprekend tot eene biografische beschouwing noodigen; niets van zijne Mengelingen, waaronder dat merkwaardig grafschrift op Shakespeare voorkomt! Er zijn echter grenzen, die niet overschreden mogen worden. Daarom, tot besluit, minder om de zaak zelve, dan ten einde niemand te leur te stellen, alleen een enkel woord over de betrekking van Paradise Lost tot Vondel's Lucifer. Milton, die eene uitgebreide kennis van verschillende nieuwere zoowel als van de oude letterkunde bezat, kan zeer wel Vondel's treurspel gelezen, en zelfs sommige gelukkige trekken daaraan ontleend hebben. Sedert het verschijnen van Lucifer waren, toen Paradise Lost in 1667 het licht zag, dertien jaren voorbijgegaan; en al telde Milton in Holland geen persoonlijke vrienden of bekenden, onder zijne engelsche waren er, die hem van de toenmalige beweging in de hollandsche letteren gemakkelijk op de hoogte kunnen gebragt hebben. Doch sedert veel méér dan dertien jaren stond in 1654 het voornemen bij hem vast, de letterkunde van zijn land zoo mogelijk te verrijken met een groot dichtwerk, half klassiek of neo-klassiek, half en bij voorkeur hebreeuwsch of bijbelsch, zweemend naar het boek Job of de Openbaring van Johannes, en, even als het Hooglied, min of meer dramatisch van vorm. Toen hij in 1641 zijn Reason of church government urged against prelaty schreef (eene plaats uit het pamflet werd aangehaald), wist hij reeds sedert geruimen tijd wat hij wilde, en verzocht hij het publiek, daar de kerkelijk-politieke strijd hem op dat oogenblik rust noch duur liet, den dichter nog eene poos krediet te geven. Van zijne jongelingsjaren af, kan men zeggen, heeft het plan van Paradise Lost hem voor den geest gezweefd; en het was in de hoop, eenmaal die taak op |