Verspreide en nagelaten werken: proza, poëzy, kritische studiën, Volumen7

Portada
Kruseman & Tjeenk Willink, 1876

Dentro del libro

Páginas seleccionadas

Otras ediciones - Ver todas

Términos y frases comunes

Pasajes populares

Página 98 - Fit retribution ! Gaul may champ the bit, And foam in fetters ; — but is Earth more free ? Did nations combat to make One submit; Or league to teach all kings true sovereignty? What ! shall reviving thraldom again be The patch'd-up idol of enlighten'd days?
Página 264 - Rust, ougelukkigen ! rust zacht in 't hart der baren ! Vol weemoed blijven we op uw heldengrootheid staren. Schoon gij uw Vaderland, uw erf niet weer mogt zien, Geen teedre maagdenhand den lauwer u zal bien, De zee uw lijken dekt, een spel der wilde golven, Uw namen sterven niet : uw roem blijft onbedolven ; Ja vlamt, en schittert hel, en weerkaatst in 't verschiet, Der vlam van 't schip gelijk, waarop gij 't leven liet. Wij blijven op uw...
Página 142 - t morgenrood van schooner zon, Waarmee voor Java's binnenlanden Een nienwe dag des heils begon ! O bragt de vreemdling aan uw stranden, O bragt de dankbre Europeaan — Die thans met nooit verzaadbre handen Blijft graven in uw ingewanden, Die thans Maleijer en Javaan, Om uit uw altijd vloeijende aderen Zich vrucht en rijkdom op te gaderen, In 't dienstbaar juk gekromd doet gaan, — In ruiling voor de ontvoerde schatten, Zóó wijd om 't strand uw golven spatten, U 't hoogre licht des geestes aan...
Página 216 - Zijn Woord en Wet, Zijn Wijsheid ! en ook hier is 't voorbeeld ons gezet in de ordning der Natuur, waar zich twee krachten paren die, strijdig slechts in schijn, het Wereld-al bewaren van in te storten of, verspat, uit één te slaan Eén zelfde wijs beleid stoot van zich en trekt aan ! Dus ook de maatschappij in 't tijdperk ons verschenen.
Página 26 - Die minder menschlickheit daer om sy slaevigh leven, En my bedienen moet? en waerom ick niet haer? Heeft haer voorouderen van over menigh jaer, Gemeen' of eigen ramp soo heftigh overloopen, Dat het kindskinderen als met den hals bekoopen, En slaven onder mijn' bevelen moeten zijn, Dier bloed ontwyffelick soo goed is als het mijn.
Página 234 - t scheiden valt, bij elk vertrek naar boord, Als ze in zijn armen hangt en in haar tranen smoort; Hoe de oudste knaap hem lijkt, en, schoon pas zeven jaren, Reeds plaagt, bij elke reis, om met hem mee te varen, En hoe zijn droeve vrouw, terwijl de jongen smeekt, Den lach geen meester is, die door haar tranen breekt; Hoe bij het laatst vaarwel, zoo zuur hun opgebroken, De zuigling aan haar borst, met de armpjes uitgestoken, Hem nareikte om een kus en toeriep honderd keer . . . Hier houdt de spreker...
Página 193 - Achttienhonderd acht en veertig! En de band der Staten sprong, — En de dam werd doorgebroken, Die de Omwentlingszee bedwong!
Página 211 - De Omwentling! —-min het bloed, dat de aarde heeft doorweekt! „ De Omwentling! — min de schuld der woede van haar vrinden! „Ziedaar wat de aarde rust en grootheid zal doen vinden! „De heilvolkaan die, heeft ze vroeger vuur gebraakt, „Thands — tot beregening met enkel vrede ontwaakt!
Página 263 - t westerdeel der aard' werd Claasens afgezonden. Zijn zinspreuk is: „voor God! verwinnen of vergaan! Zijn naam heeft reeds den schrik verspreid langs d
Página 141 - t kil en neevlig Noorden — Schoon hij die bark en Hollands vlag Niet naar uw reede volgen mag, Schoon hij den rook van uw vulkanen, Van 't spieglend vlak der waterbanen, Nooit uit uw bergen rijzen zag, Noch onder palm- of Pisang-loover Uw...

Información bibliográfica